Levertraan!
Laat dit woord vallen in gezelschap
en iedereen
kijkt met ontzetting in de ogen.
Ieuww!
Veel 60-plussers weten zich te
herinneren
hoe ze vroeger hier elke dag een lepel van kregen.
“Als de ‘r’ in de
maand was.”
Al dan niet met een lepel dropwater erachteraan
om de smaak weg te
spoelen.
Het was vies! Daar is iedereen van overtuigd.
Niet echt een
aanlokkelijk idee dus voor mij,
als 30-plusser,
om hier eens kennis mee te gaan
maken!
Hoewel…
Vorig jaar februari al,
maakten Ernst en ik kennis
met
gefermenteerde kabeljauwlever
en hoorden we op een congres
wat voor enorme
gezondheidsvoordelen
dit goedje voor je op kan leveren.
We spraken er samen
eens over:
“Misschien dat we toch…?”
Maar natuurlijk kwam het er niet van.
Wel pakten we steeds meer andere dingen
in ons
voedingspatroon aan,
ik schreef hier al eerder over,
en dit leverde ons
lichamelijk veel op!
Sinds het voorjaar van 2014
is hier in huis namelijk
niemand meer ziek geweest.
De griepgolven zijn aan ons huis voorbij gegaan
en
het zeehondenkuchje
waar onze oudste knul voorheen elk jaar
in november en december
mee rond liep,
verdween deze keer na een weekje!
Steeds meer lazen we echter
en begin november gingen Ernst en ik om
en bestelden een pot levertraan.
Met kaneelsmaak, dat dan weer wel.
De eerste hap was gruwelijk.
Wat nou
kaneelsmaak?
En ook dag twee viel het goedje niet in de smaak bij ons.
Maar
opmerkelijk genoeg,
hadden we allebei vanaf dag drie
nergens meer last van.
nergens meer last van.
Goh, dat is wel heel snel wennen aan zo’n specifieke smaak…
In december bestelden we een ander potje,
levertraan
aangevuld met boterolie.
Daarmee heb je de vitamines A, D en K2 in een ideale
verhouding. En we spraken met de kinderen af
dat een lepeltje levertraan
voortaan
bij de dagelijkse kost hoorde.
Oej!
Dag 1 namen ze mopperend een lepel
om daarna rillend uit te
roepen
dat ze dit nooit meer gingen doen!!!
Dag 2 kostte veel strijd,
doorzettingsvermogen
en enige vorm van chantage...
Dag 3 en 4 idem.
Maar daarna
veranderde het.
Onze oudste knul was er als eerste overheen
en at de lepel
normaal weg,
geen gegruwel
en geen gehaast
om er zo snel mogelijk iets
achteraan te nemen
om de vieze smaak te verdoezelen.
Onze jongste had er nog
een paar dagen extra voor nodig,
maar nam toen ook met het grootste gemak
gewoon zijn portie in.
“Kijk eens, ik heb het meeste van iedereen.”
Ernst en ik concludeerden
dat het niets te maken had
met snel wennen aan zo’n specifieke smaak.
Het is gewoon ons
lichaam,
dat na een paar dagen weerstand verzucht:
“Oh ja, geef me meer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten